Bij de meeste incidenten met explosieven gaat het om aanslagen op woningen en bedrijven. Ze vinden vooral plaats in de grote steden, maar ook kleinere gemeenten worden er in toenemende mate mee geconfronteerd. Bij de aanslagen worden vaak aan elkaar geplakte Cobra’s als explosief gebruikt, of een combinatie van een Cobra en brandstof.
In de meeste gevallen is er een duidelijke link met het criminele (drugs)circuit, ziet de politie. Verder is sprake van copycat-gedrag, waarbij de aanslagen worden gebruikt om bijvoorbeeld relationele conflicten “op te lossen”.
Jonge uitvoerders
Het proces van aanslagen kent vaak een vast patroon, met opdrachtgevers, brokers, facilitators, ronselaars en uitvoerders. ‘Het zijn vaak jongeren die de explosieven plaatsen’, stelt Jos van der Stap, programmamanager High Impact Crime. ‘Het zijn kwetsbare jongeren die voor een habbekrats bereid zijn zware misdrijven te plegen en grote risico’s te nemen. Zowel voor zichzelf als voor de slachtoffers. De gemiddelde leeftijd is 23, wat laag is in vergelijk met andere delicten. Onder de verdachten zijn jongens van 13 of 14 jaar oud, wat zeer zorgelijk is. Veruit de meeste verdachten hebben al meerdere misdrijven op hun conto.’
Verdachten
In bijna 1 op de 4 incidenten lukt het om verdachten aan te houden. ‘Dat lijkt misschien niet veel, maar bedenk dat het plegen van een delict een zeer anoniem delict is. Daders kennen het slachtoffer zelden en tijdens het misdrijf hebben zij ook geen contact met elkaar.’
Het is lastig opdrachtgevers in beeld te krijgen, erkent Van der Stap. ‘Er zitten meestal meerdere schakels tussen uitvoerder en opdrachtgever. Zelfs al zouden verdachten met ons willen praten, dan weten ze vaak helemaal niet voor wie ze werken. Daar komt bij dat slachtoffers ook niet altijd een belang hebben om met de politie te spreken. Maar weinig mensen vertellen ons dat ze een conflict om bijvoorbeeld drugs hebben.’
Intensieve samenwerking noodzakelijk
Ondanks alle politie-inzet neemt het aantal aanslagen niet af. Van der Stap: ‘Om het probleem bij de kern aan te pakken, moet meer gebeuren en is intensieve samenwerking nodig met álle partijen die mogelijk invloed kunnen uitoefenen. Op bepaalde vlakken is die samenwerking er al. Zo proberen we met korpsen in Duitsland, Frankrijk en België en met Europol de veel te gemakkelijke toegang tot Categorie F4 vuurwerk (waar de veelgebruikte Cobra’s onder vallen) aanzienlijk in te perken. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid bereidt internationale regelgeving door de Europese Commissie voor.’
Maar de grootste uitdaging, zegt Van der Stap, ligt toch in het terugdringen van de grote pool van jongeren die bereid zijn aanslagen te plegen. ‘Het gaat om kwetsbare, makkelijk beïnvloedbare jongeren. We moeten ervoor zorgen dat zij zich niet meer lenen voor het vuile werk van anderen. Daarom is het tegengaan van zogenoemde jonge aanwas door samenwerking met partners op preventiegebied essentieel.’
Ook benoemt Van der Stap de rol van sociale-mediabedrijven. ‘Deze platforms zijn belangrijke schakels om opdrachten uit te zetten en potentiële plegers te ronselen’, stelt Van der Stap. ‘Die platforms zijn zo aantrekkelijk, omdat er geen controle of toezicht is, laat staan sancties. Door meer controles in te voeren, worden deze platforms weerbaarder tegen misbruik.’
Taskforce
Tot slot, zegt Van der Stap, is het van belang dat alle partijen hun initiatieven bundelen. ‘We zijn als politie dan ook groot voorstander van het Strategisch Offensief Tegen Explosies, dat wordt opgericht. Hieraan nemen politie, Openbaar Ministerie en lokale overheden deel, maar ook partners van buiten het veiligheidsdomein. We kunnen alleen effectief zijn als we samen optrekken en alle inzet op elkaar afstemmen. Zo versterken we elkaar.’